De Wijzen uit het Oosten zijn de drie wijzen (magiërs) die er door koning Herodes rond het jaar nul op uit waren gestuurd om de voorspelde geboorte van een messias (koning der Joden) te ontdekken en aan hem door te geven, zodat deze bedreiging van zijn troon op tijd verhinderd kon worden. Deze Drie Koningen vonden de voorspelde messias aan de hand van het schijnsel van de Ster van Bethlehem, om vervolgens zó door het wonder van de geboorte van het kindje Jezus bevangen te worden, dat zij hun oorspronkelijke opdracht van koning Herodes verzaakten. De Drie Koningen (Caspar, Balthazar en Melchior) droegen geschenken bij zich (goud, wierook en mirre), en hadden al een lange reis achter de rug voordat zij Jezus werkelijk vonden, temeer daar zij in eerste instantie naar een paleis zochten om de nieuwe koning te vinden. De bijbel beschrijft hoe een ster de wijzen bij een huis brengt, dus geen stal. Mogelijk duurde het twee jaar vanaf het moment dat de Ster van Bethlehem de geboorte van Jezus aankondigde, en reisden de wijzen lang rond voordat zij het kindje Jezus (geen baby meer) in een huis in Nazareth (niet Bethlehem) vonden. De Twaalf Dagen van Kerstmis is de periode tussen de geboorte van Jezus (1e Kertsdag) en de dag dat de Drie Wijzen de kribbe van Jezus bereikten (Epifanie).
|