DE KLEINE TROMMELJONGEN
(The Little Drummerboy)
Heel lang geleden, vlak bij de stad Bethlehem, leefde eens een kleine
jongen wiens familie heel arm was. Zijn kleren waren versleten, soms
had hij honger, want er was niet genoeg te eten. Maar de jongen had één
ding waardoor hij toch gelukkig kon zijn: hij had een trommel, die
trommel was van zijn vader geweest en daarvóór van zijn opa. Jaren
geleden, toen zijn opa nog jong was, had die de trommel gekregen van
rondtrekkende muzikanten. Toen de kleine jongen oud genoeg was leerde
zijn vader hem param pampam pam spelen, op de trommel. Nu was hij van
de kleine jongen en die hield heel veel van zijn trommel. Elke dag
speelde hij erop en liep door zijn dorp. De andere kinderen volgden
hem, terwijl hij speelde, zongen mee en marcheerden in de maat. Soms
liepen er zelfs dieren mee in de parade! De kleine jongen speelde zo
vaak op de trommel dat hij er heel goed in werd. De mensen in het dorp
noemden hem al gauw de kleine trommeljongen.
In
dezelfde tijd, in het stadje Nazareth, moesten Jozef en Maria op reis.
Maria was in verwachting, maar ze moesten naar Bethlehem voor de
volkstelling die keizer Augustus bevolen had. In Bethlehem was het heel
druk, zo druk dat ze geen plaats konden vinden om te slapen. Ze werden
naar een kleine stal gestuurd door een herbergier. Jozef en Maria waren
zo moe en koud dat ze blij waren dat ze in het stro in de stal konden
gaan liggen. Die nacht werd Jezus geboren, en Maria legde hem
voorzichtig in een kribbe met stro. Buiten op het veld waren de
herders. Ze pasten op hun schapen. Het was een heel gewone nacht. Toen
opeens ... was er een helder licht, alsof het dag werd. En daar stond
een engel in het licht. De engel zei: 'Wees maar niet bang. Ik kom
jullie een boodschap brengen van God. Jullie zullen allemaal erg blij
zijn. In Bethlehem is een bijzonder Kindje geboren. Een Kind dat alle
mensen gelukkig zal maken. Ga Hem zoeken. De herders gingen Hem zoeken
en vonden Jezus. Ze vertelden het grote nieuws aan iedereen. Iedereen
had het over de kleine Jezus. Ook de trommeljongen hoorde van Jezus.
Hij wou ook graag naar het Kindje kijken, maar hij had niks om te geven.
Die
nacht zag hij een heldere ster schijnen. Even later kwamen er drie
vreemde mannen op kamelen door de straat, ze hadden mooie kleren aan en
mooie dingen bij zich, het waren koningen. Zouden zij ook naar Jezus
gaan kijken? De kleine trommeljongen besloot hen te volgen. Hij hoorde
de drie mannen praten over de ster. Ze waren de ster al van heel ver
gevolgd en nu scheen de ster boven een stal. De drie koningen gingen de
stal binnen. Toen ze Jezus zagen bogen ze en gaven hun mooie
geschenken: mirre, wierook en goud. De kleine trommeljongen stond
buiten en zag dat allemaal gebeuren. Wat kan ik doen dacht hij, ik heb
niks om te geven, verdrietig draaide hij zich om en liep terug naar
huis. Toen zag hij de trommel die aan zijn zij hing. Plotseling wist
hij wat hij de kleine Jezus kon geven. Hij zou voor Hem op de trommel
spelen. Hij ging terug en toen hij de stal weer zag begon hij zacht te
spelen en te zingen...
Ik ga naar Bethlehem
param pampam pam
en sla mijn trom voor Hem,
param pampam pam
Want voor de sterren scheen,
param pampam pam.
is plaats voor iedereen
param pampam pam
ram pam pampam ram pam pampam.
Jezus de koning kwam
param pampam pam
in de stal
param pam pampam param pam pampam
En Maria zei:
param pampam pam
Je slaat je trom zo blij,
param pampam pam
En kijk, mijn Kindje lacht,
param pampam pam
Het heeft op jou gewacht,
param pampam pam
ram pam pampam ram pam pampam.
Sla je trommel maar,
param pam pampam
in de stal
param pam pampam param pam pampam
En hij sloeg de trom
param pampam pam
het werd al stil alom,
param pampam pam
de engelen waren heen,
param pampam pam
ook de herders een voor een
param pampam
ram pam pampam ram pam pampam.
Maar hij sloeg de trom
param pam pampam
in de stal
param pam pampam param pam pampam
Met dank aan www.annabee.net